Materie begrenst de ziel.

Het nut van het lichaam heeft Jezus in de boeken van de Nieuwe Openbaring door Jakob Lorber uitgelegd. Het stoffelijk lichaam is nodig voor het leven hier op aarde, want zonder dat lichaam is dat gewoonweg niet mogelijk. Dit is het eerste nut van het lichaam, maar er is nog een tweede belangrijke en nuttige functie, die totaal onbekend is. De materie waaruit het lichaam is opgebouwd vormt een beschermende grens tussen God de Vader en de geestelijke mens die wij allen zijn. Het stoffelijk lichaam is namelijk niets anders dan een omhulsel voor de geest met zijn ziel die met dat lichaam een drie-eenheid vormt.

Het wijze nut van het lichaam

Elke ziel is hier op aarde door haar stoffelijk lichaam begrenst. Haar materiële lichaam houdt haar en haar geest bijeen als een afgezonderde eenheid. Hierdoor kan ieder mens, die een geestelijk wezen is, op aarde leven en God als de ware Bron van leven leren kennen en daarbij niet verloren gaan. Want wanneer een ziel God leert kennen en Hem dan van harte erkent als haar Schepper en Goddelijke Vader, zou zij direct in Hem opgaan. Zo`n ziel zou meteen één met Gods Geest worden en haar zelfstandige bestaan direct verliezen. De ziel en haar geest zouden het besef van een persoonlijk bestaan, het ik-besef, verliezen en als een druppel water opgaan in de oceaan, zónder die oceaan te kunnen zijn. Het stoffelijke omhulsel, de materie van het lichaam, voorkomt dat de ziel ‘opgaat’ in haar Schepper. Het is het lichaam dat elke voleindigde ziel de mogelijkheid geeft als een zelfstandige eenheid naast haar Schepper te leren staan; één in Zijn Liefde. Dit is het tweede, zeer belangrijke nut van het lichaam. Naar hemelsbrood nummer 5159.