Twee oerkrachten vormen de levende basis van alle materie.

Het leven van stenen rust op twee elkaar tegenwerkende krachten, want alle materie is niets anders dan de uitdrukking van twee tegengestelde krachten, namelijk de middelpuntzoekende (centripetale) en de middelpuntvliedende (centrifugale) kracht.

Dit zijn oerkrachten. Het bestaan van de materie heeft dus zijn reden in het feit dat de centrifugale kracht in dezelfde mate de centripetale kracht tegenwerkt in het voortdurende streven zich naar alle denkbare richtingen eindeloos wijd te willen uitzetten. In welke verhouding de centripetale kracht weer het totaal tegengestelde streven tot uiting brengt en zich voortdurend tot één punt wil samentrekken. Als de centripetale kracht niet door het voortdurend aannemen van de haar omgevende gelijksoortige hulpkrachten gevoed of ondersteund zou worden, dan zou ze weldra door de centrifugale kracht overwonnen worden, waardoor ze dan ook vernietigd zou worden en de materie daardoor uit de sfeer van het bestaan zou treden.

Het allereerste materiedeeltje draait snel om zijn as

Het leven van stenen als voorbeeld

Daarom moet de steen, van welke soort hij ook is, voortdurend de hem omgevende gelijksoortige delen in de lucht naar binnen zuigen. Het aan hem geheel gelijke behouden en daardoor de door de wederzijdse strijd verbruikte delen vervangen. Het niet aan hem gelijke door de steeds naar buiten werkende centrifugale kracht weer wegwerken, – opdat hij zal blijven in de soort waarin hij gevormd werd. Af en toe gebeurt het echter ook dat zelfs een steen zogezegd ziek wordt, wanneer vreemdsoortige delen te vaak met de hem kenmerkende delen opgezogen worden. En die door de tegenwerkende centrifugale kracht niet goed weer naar buiten weggewerkt kunnen worden en de steen dan vreemdsoortige vormen krijgt. Men vindt dan bijvoorbeeld in de een of andere steen andere mineralen of in een onedele steen edele stenen. Of soms bevatten doorzichtige kristallen of zelfs diamanten, bepaalde ondoorzichtige mos en vederachtige deeltjes. Die toch beslist niet van dezelfde aard zijn als de stenen waarin ze zitten.

Stenen ademen

Hoe vindt dan eigenlijk het proces van het ademen bij stenen plaats? – Deze vraag is al voor de helft beantwoord in de noodzaak van het ademen. Een steen ademt ten eerste op de dierlijke manier, namelijk door de ‘inhalatie’ en ‘respiratie’. Door zijn grof organische bouw en zijn daarmee verbonden eigenschap. Onafgebroken trekt hij aan hem verwante delen uit de hem omgevende lucht in zich. En zoals bij de dieren de chemische ontbinding pas in het lichaam zelf plaatsvindt, gebeurt dat bij de steen al aan zijn oppervlak. Waarom mettertijd ook het oppervlak van de steen wordt overtrokken met een aan hem vreemdsoortig, anders gekleurde dunne korst, die bij grotere steenmassa vaak zo sterk wordt, dat die naar haar aard oftewel een eigen steen vormt, of al naargelang de uitgescheiden delen zijn, zich vaak ook als een plantachtig gewas onder allerlei vormen aanzet.

In- en uitademen van een steen

Zie, dat zou beslist niet kunnen gebeuren, als de steen niet in- en uitademde, want dit is het leven van stenen. Maar juist dit verschijnsel moet toch ook iedere nog onderzoeker opvallen. Want het vertelt hem duidelijk: de harde steen, die geen vochtigheid noch iets voor de plantaardige groei in zich bevat, zoals bijvoorbeeld de blanke bergkiezel, hoe kan die wel om zijn hele omvang vaak een duim dik met heel vreemdsoortige vormen omgeven zijn? Vormen die nergens op andere voorwerpen op die manier te vinden zijn als om de steen, als hij niet door het inademen van de hem behagende delen precies datgene in de luchtregio achterliet wat vervolgens door een ander proces geschikt is voor de vorming van de vreemdsoortige vormen die de steen omgeven?

Opname van elektriciteit

Het volgende ademen – het leven in stenen – is een elektrisch ademen. Dit elektrisch ademen is niets anders dan het opnemen van het magnetisch fluïdum, waardoor de beide tegenwerkende krachten in hun vasthoudendheid gesterkt worden. Deze vasthoudendheid is weer niets anders dan de zichtbare uitdrukking van wederzijdse polariteit en wel zichtbaar omdat, zoals jullie hopelijk al een beetje zullen weten, de materie in haar verschijning niets anders is dan de polarisatie van elkaar tegenwerkende krachten.

Deze polarisatie is dan zogezegd het leven van stenen, de materie, dat zolang voortduurt als de polarisatie als ‘vasthoudendheid van de tegenwerkende krachten’ in de materie tot uiting komt. Wordt door wat voor een bepaalde omstandigheid dan ook de een of andere polariteit in haar vasthoudendheid gestoord, dan verweert de materie en valt tenslotte uiteen tot stof, welk stof zelf alleen maar zo lang als zodanig bestaat als er in zijn delen nog ergens ‘polariteit’ aanwezig is, maar gaat uiteindelijk vanuit dit bestaan in een ander over, zodra het door een of andere omstandigheid gedwongen wordt een totaal andere richting te nemen.

Dit is een citaat uit: “Geschenken uit de hemel”, deel 1, blz 136 (dd. 22-11-1840) van de Jakob Lorber boeken die door Jezus in de negentiende eeuw aan Jakob Lorber zijn geopenbaard en verklaard.

Evolutie van het leven in stenen

In deel twee van de Geestelijke_Zon vertelt de Heer aan Jakob Lorber dat steendiertjes zoals bijvoorbeeld de steenvlieg, de steenspin, de steenbij, steenpadden zich in de steensoorten zelf produceren doordat de levenskrachten, die ook in de stenen werkzaam zijn, zich bundelen en zich als intelligenties op een natuurlijke manier tot vormen ontwikkelen volgens de ordening die de Heer in hen heeft gelegd.

Deel Dit Verhaal, Kies Je Platform!

Door |2023-01-26T14:58:21+01:00augustus 5th, 2020|
Ga naar de bovenkant